Voor- en achterliggende witruimten in elk type codering kan een probleem zijn waar ontwikkelaars vaak mee te maken krijgen. Dit komt vooral veel voor bij het verwerken en opschonen van gegevens, waarbij de onbewerkte gegevens onnodige spaties kunnen bevatten die mogelijk uw processen of analyses kunnen verstoren. Bij R-programmering, een toegankelijke en veelgebruikte taal onder statistici en dataminers, moeten deze uitschieters op de juiste manier worden afgehandeld om de soepelheid van uw processen en de nauwkeurigheid van uw resultaten te garanderen.
# R voorbeeldcode
my_string <- "Voorloop- en volgspaties" trimmed_string <- trimws(my_string) print(trimmed_string) [/code]